22.3.07

los kontakje

De dashboard-verlichting brandt niet. Al maanden niet. Auto naar de garage. Ik vraag of ik een vervangende auto kan krijgen. Dat ze er ook op kan wachten, zegt de garage. Nog beter, zeg ik. Na een uur wachten is de stapel tijdschriften doorgewerkt. Een professor beweert dat de ziel niet bestaat. Dat de ziel een bedenksel van de hersenen is. Hij heeft dat ontdekt omdat hij zelf hersenen opereert. Mensen vergeten dat de hersenen gewoon vlees zijn, zegt hij. Als je ze opensnijd is er geen speciaal plekje te vinden waar de ziel huis houdt. Het is gewoon vlees.
Hij is een bewonderaar van Dennett. Wat me verbaast zijn niet de wetenschappelijke bevindingen maar het grote genoegen waarmee hij het beweert. Wetenschappers die aan tonen dat de mens niet meer is dan een marionet van zijn biologie, een speelbal van neurologische hersenactiviteit en onbewuste chemische processen, die wetenschappers zijn daar zo vreemd blij mee.
Goed. Dan heb ik vandaag geen ziel. Zielloos zit ik in het bruinleren bankstel van de garage. Na een uur is de auto klaar. Alleen de banden moeten vervangen en de remblokjes en waarom de dashboard-verlichting niet brandt is nog niet duidelijk. Of het lang gaat duren. Dat weten ze niet, de mannen van de garage. Somber van het mechanistische wereldbeeld van de professor zit ik op de bank. Als er al een ziel bestaat, laat hij me vandaag sowieso in de steek. Geen enkele originele gedachte. Het uitzicht op de meer dan grote grijs glimmende showroom Voyager gaat ook vervelen. Toen de eigen auto nog nieuw was glimde hij ook zo. Door de garage gepoetst en in de was gezet. Sindsdien is dat nooit meer gebeurt. Bluts aan de ene kant. Bluts aan de andere kant en een onverklaarbare bluts in de kofferbak. Het is een witte auto. Witte auto's gaan moeilijk schoon. Schuur-sponsjes laten lelijke krassen achter. Toch vanochtend nog een poging ondernomen. Vijf emmers sop om de ergste viezigheid ervan af te boenen en een goede service in de garage af te zweren.
Ik zit nog steeds op de bruine bank van de garage. Er is alweer een uur verstreken. De ruitenvloeistof is bijgevuld. Banden vervangen. Alleen de dashboard-verlichting brandt nog niet. Of het nog lang gaat duren, vraag ik. De poetsbeurt die ochtend heeft niet de gewenste snelle service opgeleverd. De jongste bediende is toegewezen aan de geblutste Voyager hij zet de verlichting aan en uit maar kan het probleem niet oplossen. Ik trek me weer terug op de bruine bank in de showroom met het uitzicht op de grijs glimmende Ram Van. Na nog een half uur bemoeit de ervaren monteur zich met het probleem. Een kwartiertje, zegt hij, dan is de auto klaar. Het is een los kontakje.
A en ik rijden op de autoweg. Het is donker. De dashboard-verlichting springt aan en uit.
Hoezo geen ziel, zeg ik.
Los kontakje, zegt A.


Het is nu ruim een jaar geleden. Al meer dan een jaar auto-loos. De witte Ram Van is gecrasht en gesloopt.
Is het zwaar werk, vraag ik de man van het afsleepbedrijf.
Het is best zwaar. Soms vallen er doden en dan komen de nabestaanden de papieren regelen. Je denkt dat het voor de politie het zwaarst is, maar... Dan zitten ze hier bij mij op kantoor, ouders die net hun kind verloren hebben. Of als het slachtoffer beknelt zit. Dat staat de auto hier op het terrein en komt de brandweer de auto open snijden. De man heeft een zacht gezicht, hij zou zo de hulpverlening in kunnen. Hij draagt een cowboy-hoed en spitse laarzen. Ik denk dat hij in het weekend gaat line-dansen. Om te ontspannen en te vergeten wat hij door de week ziet.
Hoezo geen ziel.