echt eikenhout
Kijk uit het raam. Er ligt een boomstammetje in de struiken. Mijn boomstammetje. Echt eikenhout.
Het is nog zomer. Op mijn renroute langs het stadspark zijn de bomen gesnoeid. Grote brokken houten liggen naast de stronk. Eén stammetje ziet er handzaam uit. Nu meenemen of eerst rennen? Nu meenemen. Ondanks de bescheiden afmeting van het stammetje is het niet te tillen. Echt eikenhout. Rollen kan wel en ben vlak bij huis. Het stammetje is schuin afgezaagd en rolt a-symetrisch. Elke 10 meter moet de koers bijgesteld worden. Best zwaar nog. Een jongen op een fiets stopt, vraagt of hij mij kan helpen. Zullen we hem op de bagagedrager leggen, stelt hij voor.
Kijk naar de dunne spijltjes achter op zijn fiets.
We kunnen het proberen, zeg ik.
Met zijn tweeen proberen we het stammetje op te tillen. Er komt geen beweging in. Het gaat wel zo met rollen, zeg ik.
Het is zondagochtend. Het is stil op straat. Rol het stammetje met een ruime bocht de hoek om midden over straat. En nu.
Twee treden tot aan mijn voordeur en dan nog de trap op naar de eerste verdieping. Dat lukt nooit in mijn eentje. Probleem. Uitstel. Eerst rennen.
Kom weer langs het park. Er ligt nog een kleiner stammetje dat makkelijk te dragen is. Het past precies op de grote stam. Grote stam, het lijf, klein stammetje het hoofd. Zie het beeld kant en klaar voor me. Eerst rennen. Op de terugweg staat een kraan in het park. Alle stammetjes zijn in de vrachtauto gehesen. Ook mijn kleine stammetje. Op de stoep voor mijn huis staat een boomstammetje. Een lijf zonder hoofd.
Twee dagen later staat het stammetje aan de straat bij de vuilnis.
Misverstandje. Ik rol het stammetje weer terug op zijn plek vlak naast mijn voordeur en schrijf er met een grote rode viltstift het huisnummer op. Buurman komt thuis. Hij wijst naar de boomstam.
Die is van mij, zeg ik. Hij moet nog naar binnen maar hij is erg zwaar.
Buurman kijkt opgelucht. Het ontsierlijke stuk hout hoeft alleen maar naar binnen gebracht en dan is de aanblik van zijn gevel weer in overeenstemming met zijn strenge normen. Dan doen we dat toch even, zegt hij. Kom dan tillen we hem naar binnen. Hij is erg zwaar, protesteer ik. Buurman gelooft me niet en probeert het stammetje op te tillen. Het lukt niet. In het weekend komen sterke mannetjes en die tillen hem naar binnen, zeg ik. Weken gaan voorbij. Het wordt herfst. Het wordt winter. Het stammetje staat er nog steeds. Er komt wel eens een sterk mannetje voorbij maar nooit twee tegelijk. Het stammetje ziet er steeds viezer uit en gaat rotten van alle regenval. Mischien moet ik er een bloempot opzetten, dan vind Buurman het minder erg. Het is bijna Kerstmis dan kan ik er kaarsjes opzetten en glitterslingers omheen binden. In de zomer zal het hout goed droog zijn beloof ik mezelf. In de zomer ga ik er een beeld uit kappen, desnoods gewoon hier op straat. Zoveel geduld heeft Buurman niet. Vanochtend keek ik uit het raam. Er ligt een boomstammetje in de struiken. Mijn boomstammetje. Echt Eikenhout.
13 november 2006