29.11.06

Jeffrey

Vandaag een treinkaartje gekocht bij het reisbureau. Je hoeft niet naar een reisbureau te gaan om een treinkaartje te kopen maar heb geen zin om van Cambridge helemaal naar downtown Boston te gaan om een treinkaartje te kopen. You know you have to pay me extra, zegt Jeffrey. You have to pay me on top of the fee of your train-ticket.
I know. I feel lazy today. I will not tell anybody I was to lazy to go all the way down-town to buy a ticket.
Which credit-card do you have? American Express regular or gold, platina.
Neither. Just VISA.
Oh, then it ill cost extra.
Het gaat een dure ochtend worden bij Jeffrey op het het reisbureau.
Het reisbureau heeft beter tijden gekend. Aan de muur hangen posters. We are not afraid of foreign currencies. Foto's van Franse Francs, Duitse Marks en andere geldsoorten die allang uit de roulatie zijn. Het is dat Jeffrey een heuse computer op zijn desk heeft staan. Het is sixties. De jaren zestig in het Oostblok. De kaart van NY is gekreukeld en valt uit elkaar. Het dienstregelingboek krult om aan de randen en ik kan me niet voorstellen dat daar accurate tijden in staan.
Op zijn desk is het een rommeltje van papieren. Een fax [een fax?] met een nietje erdoorheen. Een to-do-lijstje. Met potlood zijn een aantal karweitjes doorgestreept. Een plastic koffie bekertje van de Donkun Donits. Kapot gebladerde dienstregelingen. Stapeltjes onduidelijke papieren. Een notitieblok. Spiegeltjes met gele smilies erop. Een porseleinen handje met visite-kaartjes. Jeffrey Lichenstein. Travel Counseler. American Express Travel.
Ik neem er een, zeg ik. Op het visitekaartje staat zijn email adres. Ik kan hem mailen. Jeffrey draagt een bril en een wit-blauw gestreept overhemd. In het borstzakje steekt een pen.
Heb tijd om Jeffrey te observeren want Jeffrey moet veel intypen. Mijn naam, adres, telefoonnummer. Zipcode. Zipcode? Telefoonnummer? Voor een treinkaartje?
In case somethings goes wrong, zegt Jeffrey. Hij typt verder. Ik kijk naar zijn handen. Hij typt met tien vingers, razendsnel. Een savant. Zijn vingers vliegen over de toetsen.
Voor het intypen van het creditcardnummer moet de bril af. Hij houdt de kaart tegen het beeldscherm om het nummer te double checken.
Alle gegevens zijn ingevoerd. Met de Red Line naar South Station. Met de Amtrax naar Penn Station NY. Met de Pathtrain naar Jersey.
Jeffrey is uitgetypt. Alleen nog maar even printen. Voor de trein moet je een half uur eerder komen zegt hij. Security check. En de metro rijdt niet altijd op tijd.
Het is a fifteen minutes drive maar het kan ook een uur of twee duren.
Twee en een half uur van te voren vertrekken?
Well normally the subway runs on time, but ones every two weeks somethings goes wrong and then it takes for-ever.
Ondertussen probeert Jeffrey het ticket te printen, hij loopt heen en weer tussen zijn desk en de printer.
Het is het eerste ticket van vandaag, zegt hij. Vandaar.
Ja. vandaar.
Hij reset de computer en loopt weer naar de printer. Geen ticket. Hij vraagt hulp bij een collega. Geen ticket.
Jeffrey zet zijn bril op en begint weer te typen. It doesn't run, zegt hij.
Just like the subway?
Jeffrey lacht en typt met zijn savante handen.
I'll go and try the printer upstairs. Het lukt. De printer print treinkaartjes en een receit. De print is alleen wat licht en Jeffrey kan niet goed lezen wat erop staat.
Hij buigt zich voorover en tuurt beurtelings op het scherm en op de te licht geprinte uitdraai van de reisbescheiden.
Ik buig ook voorover om mee te lezen. Zou Jeffrey ruiken dat ik vanochtend spekjes gebakken heb bij het ontbijt?
De geur van spek hangt in mijn kleren. Jeffrey lijkt een gevoelig mens. Iemand die het opmerkt als je naar spekjes ruikt.
I'll give you a discount for being so patient, zegt hij. I'll charge you as an platina American Express holder, for being so patient.

woensdag 29 november 2006

19.11.06

de lelijke paraplu

dinsdag 21 augustus 2006
In de internationale trein. De aankondigen worden in drie talen gegeven. Als de conducteur komt doe ik net of ik Frans spreek en dan weer Engels.
Prosshjaine arret medamme ee mesjeusses. Het Frans is voor de Nederlanders goed te verstaan maar ik betwijfel of de Fransen weten waar ze moeten uitstappen. Prochaine arret Roosendeel.
Is this your umbrella, vraagt de conductrice. Iemand heeft zijn paraplu achtergelaten in het bagagerek voor grote koffers. Een paraplu met panterstof. Blauwe panterstof. Het handvat is van plastic en beschilderd alsof het geen plastic is maar hout.
Is this your umbrella, vraagt de conductrice.
Nee dank u, zeg ik beleefd. Even later komt ze terug. Ze stopt de lelijke paraplu in mijn handen.
Hier, zegt ze, dan is hij nu van jou. Ik kan hem wel meenemen naar gevonden voorwerpen maar daar wordt hij toch niet opgehaald. Ligt hij daar anderhalf jaar te wachten. Nu heb jij een mooie paraplu voor als het regent.
Als de conductrice hem zo mooi vind, wil ze hem zelf niet hebben?
Wilt u de paraplu niet liever zelf meenemen?
Neehee, als ik de paraplu meeneem dat is een andere zaak. Dat kan niet. Dan is het diefstal.
Prochaine arret ze Heek. Ik stap uit met in mijn hand een grote lelijke paraplu met plastic handvat en blauwe panter-stof voor als het regent. Eerlijk gekregen.
dinsdag 21 augustus 2006

13.11.06

echt eikenhout

Kijk uit het raam. Er ligt een boomstammetje in de struiken. Mijn boomstammetje. Echt eikenhout.
Het is nog zomer. Op mijn renroute langs het stadspark zijn de bomen gesnoeid. Grote brokken houten liggen naast de stronk. Eén stammetje ziet er handzaam uit. Nu meenemen of eerst rennen? Nu meenemen. Ondanks de bescheiden afmeting van het stammetje is het niet te tillen. Echt eikenhout. Rollen kan wel en ben vlak bij huis. Het stammetje is schuin afgezaagd en rolt a-symetrisch. Elke 10 meter moet de koers bijgesteld worden. Best zwaar nog. Een jongen op een fiets stopt, vraagt of hij mij kan helpen. Zullen we hem op de bagagedrager leggen, stelt hij voor.
Kijk naar de dunne spijltjes achter op zijn fiets.
We kunnen het proberen, zeg ik.
Met zijn tweeen proberen we het stammetje op te tillen. Er komt geen beweging in. Het gaat wel zo met rollen, zeg ik.
Het is zondagochtend. Het is stil op straat. Rol het stammetje met een ruime bocht de hoek om midden over straat. En nu.
Twee treden tot aan mijn voordeur en dan nog de trap op naar de eerste verdieping. Dat lukt nooit in mijn eentje. Probleem. Uitstel. Eerst rennen.
Kom weer langs het park. Er ligt nog een kleiner stammetje dat makkelijk te dragen is. Het past precies op de grote stam. Grote stam, het lijf, klein stammetje het hoofd. Zie het beeld kant en klaar voor me. Eerst rennen. Op de terugweg staat een kraan in het park. Alle stammetjes zijn in de vrachtauto gehesen. Ook mijn kleine stammetje. Op de stoep voor mijn huis staat een boomstammetje. Een lijf zonder hoofd.
Twee dagen later staat het stammetje aan de straat bij de vuilnis.
Misverstandje. Ik rol het stammetje weer terug op zijn plek vlak naast mijn voordeur en schrijf er met een grote rode viltstift het huisnummer op. Buurman komt thuis. Hij wijst naar de boomstam.
Die is van mij, zeg ik. Hij moet nog naar binnen maar hij is erg zwaar.
Buurman kijkt opgelucht. Het ontsierlijke stuk hout hoeft alleen maar naar binnen gebracht en dan is de aanblik van zijn gevel weer in overeenstemming met zijn strenge normen. Dan doen we dat toch even, zegt hij. Kom dan tillen we hem naar binnen. Hij is erg zwaar, protesteer ik. Buurman gelooft me niet en probeert het stammetje op te tillen. Het lukt niet. In het weekend komen sterke mannetjes en die tillen hem naar binnen, zeg ik. Weken gaan voorbij. Het wordt herfst. Het wordt winter. Het stammetje staat er nog steeds. Er komt wel eens een sterk mannetje voorbij maar nooit twee tegelijk. Het stammetje ziet er steeds viezer uit en gaat rotten van alle regenval. Mischien moet ik er een bloempot opzetten, dan vind Buurman het minder erg. Het is bijna Kerstmis dan kan ik er kaarsjes opzetten en glitterslingers omheen binden. In de zomer zal het hout goed droog zijn beloof ik mezelf. In de zomer ga ik er een beeld uit kappen, desnoods gewoon hier op straat. Zoveel geduld heeft Buurman niet. Vanochtend keek ik uit het raam. Er ligt een boomstammetje in de struiken. Mijn boomstammetje. Echt Eikenhout.

13 november 2006