24.7.06

dagje aan het strand

is dit de tram naar Scheveningen, vraagt de vrouw die net uit de trein gestapt is.
dat zie je toch, snauwt de man. als er een rij staat is het de tram naar Scheveningen. 

neem de tram naar Scheveningen. vandaag stap ik in, ook al zit de tram zo vol. vandaag is het te warm om te lopen. de lucht is te vochtig. dat zeggen de conducteurs in de trein. de regen van gisteren gaat verdampen en nu is de lucht te vochtig. stap in de volle tram en posteer me voor de deur om andere reizigers te ontmoedigen in te stappen. de tram zit vol er kan echt niemand meer bij. het helpt niet. elke halte komen er meer mensen bij.
de tramreizigers zijn schaars gekleed. ik voel een arm, een been. huidkontakt. zweterig huidkontakt. een gezin met een kind in een karretje wil ook mee. het karretje wordt niet ingeklapt maar met kind en al de tram in getild.
ik help wel, zegt de vrouw die haar hele leven al op Scheveningen woont.
nu sta ik klem tussen een karretje en de deur. de elleboog van de vader stompt in mijn middel. de vader zegt dat hij zijn auto heeft geparkeerd en nu het laatste stukje naar het strand met de tram reist.
zie je wel, zegt hij tegen zijn vrouw. zie je wel, hoe ver het nog is. het kost 18 Euro. parkeren aan het strand kost 18 Euro, zegt de man. 18 Euro dat is 45 gulden. dat is nergens goed voor.
nu staat hij gratis geparkeerd. zie je hoe ver het lopen is, zegt hij tegen zijn vrouw die geen antwoord geeft.
het verbaast me hoeveel mensen hun strippenkaart afstempelen. hoe kan je kaartjes controleren in een volle tram?
een mevrouw stapt in. ze is vroeger hippie geweest en nu is ze een hippie-mevrouw. de haren in een blonde staart met versierinkjes in vrolijke kleuren en belletjes en kwastjes. ze draagt een lange jurk en een sjaal met glitter spiegeltjes erop. haar mond is lichtroze ingekleurd. er zit een stukje lippenstift boven de contour van haar lip. ze zou beter een andere kleur lippenstift kunnen dragen die donkerder is en modieuzer maar het lichte roze past mooi bij haar pastelkleren. halte Laan Copes van Cattenburg. er stappen controleurs in.  twee in de voorste wagons. twee in de middelste en twee in de achterste. nu zit ik klem tussen een kinderwagen en een tramkaartjes controleur met een slechte adem. in de tram vind vliegensvlug een demografische schifting plaats. de controleur telt een twee drie vier vijf zes....en zeven, zeven jonge jongens springen uit de tram. dat wordt nog een heel stuk lopen naar het strand. hebben die geen kaartje vraagt de roze lippenstift mevrouw.
nee, zegt de controleur. zij hebben besloten dat dit hun eindhalte is. gaat u er niet achteraan, vraagt de man die zijn auto gratis geparkeerd heeft. de controleur lacht, neuh zegt hij, ze zijn met teveel..
de lippenstift mevrouw haalt ongevraagd haar kaartje te voorschijn en toont het aan de controleur die helemaal geen aanstalten maakt om kaartjes te controleren. de tram zit vol er is geen doorkomen aan.
als u het persé wil weten, zegt hij, u heeft te weinig gestempeld. we zijn net voorbij de zonegrens gereden. dit is de zonegrens.
oh, zegt de mevrouw, wat moet ik nu doen.
een zone bijstempelen. dat mag eigenlijk niet. maar als u het persé wil weten..
dit is al de tweede keer dat ik vandaag gecontroleerd wordt, zegt de vrouw. ik ben alleen maar even een brief gaan wegbrengen naar de advocaat en ik stap uit en daar waren jullie ook al en ik laat mijn kaartje zien en ik zeg ik stap niet uit omdat jullie instappen hoor, ik moet een brief wegbrengen naar mijn advocaat en ik breng de brief naar mijn advocaat en ik stap weer in de tram en nu wordt ik weer gecontroleerd, ik dacht, ik breng even een brief naar mijn advocaat en nu ben ik al twee keer gecontroleerd en u zegt dat ik niet goed gestempeld heb? 
dit is de zonegrens.
maar ik ben net ingestapt, het is maar een klein stukje, ik ben alleen maar even naar mijn advocaat geweest om een brief af te geven en u zegt dat ik voor dat stukje een extra strip moet stempelen?
ja, zegt de controleur. elke keer als hij praat komt er een vies geurtje uit zijn mond.
ik kom hier normaal nooit, ik moest alleen een brief afgeven voor mijn advocaat, dus als ik dat stukje gelopen was had ik geen extra strip hoeven stempelen?
dit is de zonegrens.
de verdere reis naar Scheveningen blijft de vrouw herhalen dat ze een brief heeft afgeven voor haar advocaat maar er is niemand die informeert naar de dringende inhoud van die brief.
de controleurs stappen na twee haltes weer uit. ze wachten op de volgende tram waar het groepje jongens inzit dat probeert alsnog zonder kaartje met de tram aan het strand te komen. ze worden opgejaagd door zes potige controleurs die niet terugschrikken voor een zweterige volle tram met plakkerige badgasten.

op de boulevard-weg staat een lange lange file van mensen die wel 18 Euro willen betalen voor een parkeerplek vlak aan het strand. vlak aan het strand is het vol. loop door naar het naaktstrand. naakte mensen zijn mooier dan badpak mensen. kijk om me heen. twee mannen staan te praten. ze staan in hun blootje buiten gehoorsafstand. de ene man draagt een blauwe bandana op zijn hoofd en de ander heeft een krul-snor. in het echte leven draagt hij een bril maar die heeft hij nu opgeborgen in een brillenkoker. de man met de snor gebaart naar de zee. daar ligt Engeland...ik denk dat de andere man een Duitser is. Dort liegt England, zegt de snor. ik denk dat de mannen elkaar niet kennen want ze gaan niet zitten en ze staan te ver uit elkaar. de snor stel voor om in het water te gaan. ze lopen tot kniehoogte in het water en slenteren heen en weer. de snor gebaart weer richting Engeland. ze lopen verder. het lijkt alsof ze een gesprek voeren over de hypotheekrente zo serieus kijken ze. de snor raapt iets op uit het water en laat dat aan de bandana zien. de Duitser knikt. de afstand tussen hun beide is nog steeds die van vreemden en ik geef snor weinig kans. ik denk dat zijn Engeland verhaal niet veel indruk maakt. ze zouden elkaar nu toch al aangeraakt moeten hebben. huidkontakt. geen huidkontakt.
ze lopen terug naar hun handdoekjes. de bandana gaat op zijn handdoek liggen met zijn rug naar snor toe, pakt een boek en gaat lezen. 
het is niks geworden.
snor trekt zijn broek aan, zet zijn bril op, trekt zijn slippers aan en loopt tussen de vrijende paartjes door het strand af.
op de terug weg is de tram weer vol. probeer mijn strippenkaart te stempelen. geef een duwtje tegen een jongen achter wiens rug ik een stempelmachine vermoed. hij gaat met tegenzin opzij. hij is kapot, zegt hij.
kijk naar de stempelmachine in rode letters staat dat de machine buiten bedrijf is.
ach, zegt de jongen laat toch.
er zijn controleurs, zeg ik.
ach, zeg de jongen, het is niet mijn probleem, ik moet er de volgende halte uit.
bij elke halte verwacht ik het controleurs-team maar het is zes uur, ze zijn naar huis. in de trein is wel controle. de conducteur zegt tegen de jongen die twee stoelen voor me zit, dit is de eerste klas. zit je hier nu nog steeds. jij hebt een tweede klas kaartje. als je hier dadelijk nog zit, laat ik je bijbetalen. de jongen staat traag op en loopt naar de deur. eerste klas wijst hij naar de 1 boven de deur. en jij tweede klas, zegt de conducteur. badgasten uit de tram stommelen door de trein, ze stoten tegen me aan met hun plastic koeltassen. alweer huidkontakt. een vrouw met bruine benen en een te kort rokje zegt. mensen die in de eerste klas zitten...die zijn..die hebben...mensen die in de eerste klas zitten die hebben teveel geld. ze is blij met haar conclusie en loopt door. het wordt weer stil. het enige geluid is het gezoem van de airconditioning.



24 juli 2006
no picture pleases...»